Dokter, wat mankeer ik?

Op een prachtige doordeweekse herfstdag zat ik op een bankje in het park uit te hijgen als een hoogbejaarde vrouw. Ik was onderweg naar de huisarts in de hoop tijdens een goed gesprek antwoord te krijgen op de eenvoudige vraag: “dokter, wat mankeer ik?”
Voor het weekend was ik langsgekomen met klachten over aanhoudende benauwdheid. Tegen al mijn positieve verwachtingen in werd ik niet weggestuurd met een kluitje in het welbekende riet, maar gingen daarentegen alle alarmbellen af. Of ik nog even wilde sprinten naar het ziekenhuis om bloed te laten prikken (vrijdagmiddag vier uur). Het kon nog net want ze sluiten om half vijf, zei de aardige huisarts in opleiding. “Ja mevrouw, uw hartslag is 110 per minuut en dat is niet goed en voor het weekend krijgt u een paar onschuldige bètablokkers mee. Vermoedelijk is het uw schildklier die te snel werkt.” Huh? Schildklier? Ik dacht dat dat ding bij te goed of te slecht functioneren je dikker of juist dunner maakt, maar dat je hart er ook van op hol kon slaan was mij onbekend. Bloedprikken met een razend hart en gierende stress is niet echt te adviseren. Zo’n bètablokker overigens ook niet… Alhoewel…ik had een vreemdsoortige high van puddingbenen, een dubbele tong en totale rust. Soms best een lekkere staat van zijn misschien.

dokter_wat_mankeer_ikDe rust was op maandag snel verdwenen toen die lieve huisarts in opleiding me vertelde dat het toch echt mijn schildklier niet kon zijn. NIET?? Maar…wat dan? Had ik dan net als sommige familieleden op jonge leeftijd al hartklachten?

Ze maakte een afspraak met een cardioloog voor een paar dagen later. De meters op mijn stressdashboard sloegen echter uit hun meterkastjes en de uren daarna had ik het letterlijk Spaans benauwd. In mijn hoofd zat niets tussen kerngezond en ‘morgen leg ik het loodje’. De afleiding door wat thuis te werken hielp niets en na een paar uur zat ik als een hijgend hert weer bij de huisarts in de spreekkamer. Het kon zo niet langer en na weer eens een overleg met de opperhuisarts werd ik doorgestuurd naar de eerste hulp voor cardiologie.

En daar lag ik dan…een jonge blom tussen een paar oude rochelende mannen. Hartmonitoren piepten alsof het een lieve lust was en bloeddrukmeters knepen met gepaste regelmaat de armen van patiënten fijn. De verpleging had het razend druk en zonder mijn verwijsbrief te lezen of mij iets te vragen werd ik beplakt met een dozijn stickers met bijbehorende draden. Ik kreeg ook zo’n monitor, bloeddrukmeter en een ding aan linker mijn vinger dat nog weer iets anders controleerde. Een zuster verbeterde ondertussen aan mijn rechterarm haar snelheidsrecord infuus aanleggen c.q.. bloedprikken. Wat een geoliede machine, wauw. Eenmaal vastgesnoerd en onder streng toezicht werd me het hemd van het angstige lijf gevraagd. De familiaire hart- en vaatziekten zorgden weer voor de trigger. Deze mevrouw moest goed in de gaten worden gehouden.
Uiteindelijk bleek er met mijn hart en longen niets aan de hand. Wel had ik wat verhoging… Misschien toch gewoon een virus zei de cardioloog. Opgelucht maar met een nieuw groot vraagteken deinend boven mijn hoofd, ging ik naar huis. Wat kon het nou toch zijn? Stress toch zeker niet, want ik zit me juist zo goed in mijn vel de laatste tijd. Pfeiffer? Nee, dat kon ik ook afvinken.

De huisarts dan toch nog maar eens vragen. Dit keer mocht ik bij de opperdokter op bezoek. Een prettig idee, dat scheelde weer onnodig overleg en hij zou nog wel eens hét antwoord kunnen hebben. Na de ingelaste noodstop op het bankje ging ik er piepend van benauwdheid maar overlopend van goede hoop naar toe. Hij sprak minutenlang onophoudelijk zonder mij een keer te vragen hoe het met me ging. En na die monoloog en zijn constatering dat hij wel heel lang aan een stuk had gepraat, kwam hij tot dit prachtige slotakkoord: “tja mevrouw, mensen worden ook wel eens wakker met onverklaarbare pijn aan hun been. Iedereen wil altijd zo graag een verklaring hebben, maar soms is die er gewoon niet.” En bedankt, we zijn van rinkelende alarmbellen, via een griepvirus, uitgekomen op…niets. Het is dus niets. Ja ja, maak dat de kat wijs!

Ps. ondertussen zijn we een week verder en gaat het al weer heel veel beter,  maar nog steeds geloof ik niet dat hij gelijk had!

2 reacties

  1. Ach ja. Dokters… Zorg dat je uit hun klauwen blijft….

  2. Gré

    He lieverd toch….wat is dit voor gekkigheid?? Denk een gezellige column over kleine M. en zijn spannende jongens- belevenissen op de grote basisschool te lezen,krijg ik dit!!
    Ik wens je veel sterkte en laat je niet afschepen hoor, want je bent nog veel te piep!!
    Maar euh…het verhaal over kleine M. had je ons ook nog beloofd bij 100 likes, dus ik zou zeggen: aan de slag….hahaha….en een knuffel van je tante! X

Laat een bericht achter!