Vrienden

Deze Sjors Twijfelt is een ode aan de vrienden van onze M. Stuk voor stuk fantastische kinderen met een heel groot hart.

Al een paar weken waren we thuis in de ban van het schoolkamp. Als verse achtstegroeper doorgaans een van de hoogtepunten van het jaar. Onze eigen achtstegroeper zag dat echter anders. Er lagen overal obstakels op de loer en dat daarachter mogelijk een leuk kamp verscholen ging, was voor hem nauwelijks denkbaar.

We probeerden het avontuur luchtig te houden en hem niet te overladen met oplossingen, maar concentreerden ons op één zin: maak het jezelf zo makkelijk mogelijk. Dus vraag jezelf af: vind ik dit fijn? Nee? Bedenk dan ook nog hoe je je voelt als je het niet zou doen en kies dan het makkelijkste.

Woensdagochtend was het zover. Het moment van de waarheid. M. was wat stil maar goed gemutst, tot de bus de hoek om kwam. Toen veranderde het schoolkamp van slechts een angstige gedachte tot de bittere realiteit. De meeste kinderen stonden te trappelen van ongeduld en konden zich eindelijk op het schoolkamp storten. M. niet, zijn wereld stortte in en hij begon hartverscheurend te huilen. Ik had zo met hem te doen, maar wat er vanaf dat moment gebeurde heeft me diep geraakt.

Een voor een kwamen zijn vrienden naar hem toe en begonnen hem bemoedigende woorden in te fluisteren. Een lieve aai van een ander in het voorbij gaan. En tot slot een kwartet dat hem beloofde dat het een super leuk kamp zou worden en ze hem zouden helpen. Een enorme groepsknuffel volgde en ik voelde dat ik het kon loslaten. Het zou allemaal goed komen.

Terwijl ik dit schrijf raak ik weer ontroerd. Wat een geweldige vrienden! Dat hij kan zijn wie hij is zonder zich af te vragen of het wel stoer genoeg is. Dat hij niet bang hoeft te zijn dat zijn introverte, voorzichtige houding hem minder leuk maakt. Deze vrienden zijn goud waard! Als je elf bent en al zo kunt vertrouwen op je vrienden, dan ben je een rijk mens.

En ik ben dankbaar voor hen en voor hun ouders die met deze lieve kinderen de wereld weer een beetje mooier maken.

Schooladvies stress

Als de dag van gisteren herinnerde ik me weer het gevoel van zo lang geleden. De tijd van de Cito’s en het schooladvies. De spanning en zenuwen die de toetsen met zich meebrachten, maar ook dat constante gevoel te hebben gefaald. Het was een soort publiekelijke confrontatie met mijn eigen onvermogen. Althans zo voelde ik het, destijds.

Ik kreeg een lager advies dan ik had verwacht en man wat deed dat pijn. Als volwassene ben je geneigd om in zo’n situatie zalvende woorden te spreken of het om te buigen tot een kans, ik doe het zelf ook. Maar als kind koop je er niks voor, want dat advies of die slechte Cito staat voor je gevoel in beton gegoten. Onuitwisbaar bewijs van jouw matige kunnen. Oke, misschien overdrijf ik een beetje maar dat ellendige gevoel is me altijd bij gebleven. Eenmaal op de middelbare school vielen de kwartjes, stegen de cijfers en uiteindelijk kregen de volwassenen gelijk: het kwam allemaal goed.

Voor M. brak dit schooljaar deze spannende tijd aan: een voorlopig advies en het onontkoombare gesprek over de middelbare school. Alleen dat laatste voelde vaak al als een onneembare horde. Aan het begin van dit schooljaar, groep zeven, kon hij al in paniek raken bij de gedachte dat de middelbare al voor de deur stond. De sussende woorden die wij volwassenen dan spraken: “och jongen je hebt nog zoveel tijd, twee hele jaren!” waren woorden tegen dovemansoren. Gelukkig waren het periodes die ook weer wegebden en groeide hij dit jaar op zoveel vlakken, dat zelfs een rustig gesprek over de middelbare school inmiddels tot de mogelijkheden behoort.

Maar dan dat voorlopig advies vorige week… die angst die ik me herinner was dezelfde angst die ik in zijn ogen zag. Zo officieel, zo confronterend om nog maar te zwijgen over de aanwezigheid van de directeur. Een ontzettend aardige en opgewekte man die vooral het beste met de leerlingen voorheeft, maar zo voelde M. het niet in aanloop naar het gesprek. Gelukkig viel het gesprek mee en kregen ook hier de volwassenen weer eens gelijk, maar is dat iets waar we trots op moeten zijn?

Nee, volgens mij is er veel voor te zeggen om dit soort oordelen uit te stellen. Er gebeurt al zoveel in hun lichaam, in hun hoofd en om hen heen dat zo’n definitief oordeel ook wel schade kan toebrengen. Schade in broos zelfvertrouwen, in vriendschappen en in sociaal emotionele groei. Als we het oordeel een paar jaar kunnen uitstellen, dan weet een kind of het een boekenwurm is of liever met zijn handen werkt. Daarmee laten wij volwassenen zien dat niet iedereen chirurg, piloot of advocaat hoeft te worden, maar dat we iedereen nodig hebben. Dan zijn sommige ouders misschien minder dwingend en neemt de druk op kinderen af. Laat ze kind zijn, laat ze zelf ontdekken wie ze zijn en waar ze warm voor lopen. Want ja, wij volwassenen hebben gelijk als we zeggen dat het zijn weg wel vindt en dat je op de plek komt die bij je past, maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen.

Door iedereen dezelfde kansen te geven in de eerste jaren van de middelbare, heeft écht iedereen een kans en niet alleen de beter bedeelden in de samenleving. Door iedereen op te nemen, worden de tegenstellingen kleiner en groeien onze kinderen op tot volwassenen met oog voor iedereen. En inderdaad: dán komt iedereen uiteindelijk op de plek terecht die bij hem past.

Kans op een knuffel

‘s Ochtends voor achten op de fiets, ik ben het niet meer gewend. Sinds onze wereldwijde gezondheidscrisis werk ook ik zoveel mogelijk vanuit huis, dus ‘s ochtends na het ontbijt verandert de eettafel in het bureau. Voor het kantoorgevoel verruil ik wel altijd de joggingbroek voor een gepast werktenue. Maar veel verder dan deze huiselijke vierkante meters heeft mijn woon-werkverkeer deze periode niet gereikt. Donderdagochtend had ik echter een andere missie dan werk en deze liet zich vanuit huis niet organiseren. Een vaccinatie als minuscule bijdrage aan het mogelijk maken van het nieuwe knuffeltijdperk.

Het was die ochtend opvallend druk op straat, alsof ik onder een thuiswerk-steen had geleefd en de wereld gewoon was doorgegaan. Toch voelde het vertrouwd en ik realiseerde me dat dit binnenkort ook weer mijn routine zou worden. Onderweg vroeg ik me af wie van mijn mede-reizigers misschien ook richting vaccinatie fietsten. Los van die gedachte was ik vooral bezig om te zorgen dat ik op tijd zou zijn. De gehaaste forens, niks veranderd dus!

Eenmaal mijn fiets geparkeerd, liep ik een geoliede machine binnen. De lange, slingerende rij mensen loste op in het niets. Iedereen onderweg naar zijn aangewezen shot. Terwijl een tenenkrommend Disney lied irritant in mijn oor kriebelde, werd ik plotseling overmand door emoties. Dit was het einde, of beter nog het begin van een nieuw tijdperk!

Het einde van aan huis gekluisterd zijn met slecht nieuwsberichten, vreselijk zieke mensen, uitgestelde feestelijkheden en misgelopen warmte, dat einde is in zicht. Deze slingerende rij wachtenden vormt samen met mij en vele anderen een schakel in ons herstel. Tranen rolden over mijn wangen, maar dat zag gelukkig niemand. Goddank voor het katoenen mondkapje! Vochtabsorberend én anonimiserend tegelijk. Ik kon met een gerust hart mijn emoties de vrije loop laten. Totdat… ik natuurlijk ook ging snotteren, want die neus krijg je er gratis bij.

Tien minuten later op het verkoeverstoeltje voelde ik me voorzichtig blij en kreeg ik de onbedwingbare behoefte naar het buitenland te reizen, een feest te plannen en te proosten op het gewoon weer kunnen leven. Leven zonder overal over na te hoeven denken. Iets zorgelozer leven, je zou bijna vergeten dat het kan. Bijzonder om te merken dat ook zonder al te veel persoonlijk leed, je zoveel emoties voelt over de afgelopen periode.

Nog even en we kunnen samen dansen, knuffelen en vieren dat we er weer zijn. Samen! Ik kan niet wachten.

Stilte

Het is stil in huis. De meivakantie is voorbij en de terrassen zijn weer open, maar mijn werklaptop blijft dicht. Stil is het dus ook op dat vlak. Een bewust gekozen stilte om in die rust te zoeken welke richting ik op wil. Daarover in een later stadium ongetwijfeld meer.

De rust die de stilte mee zou moeten brengen, voel ik nog niet. Eerder gejaagd omdat mijn geweten als een duiveltje in mijn oor fluistert: “je krijgt dit niet cadeau hè! Ga niet zitten niksen, gebruik je tijd nuttig.” Nuttig, waar heb ik datzelfde stemmetje eerder gehoord? Oh ja, toen ik niet uit vrije wil thuiszat, in stilte. Toen ik door dat beruchte stemmetje zo hard was blijven lopen, dat de stekker eruit moest. Nuttig, nuttig, altijd maar nuttig. Nu hoeft dat dus niet. Nu heb ik tijd genomen om stil te staan, maar moet het stof nog even neerdalen.

Toch heb ik inmiddels al meerdere leerzame gesprekken gevoerd, een cursus gevolgd en potentiële afslagen bewandeld. Allemaal nog zonder direct succes, maar indirect heeft elk moment wel een duit in het toekomstzakje gedaan. Langzaam begint een beeld te ontstaan, een beeld van hoe ik mijn toekomst voor me zie. Het tweede deel van mijn werkende leven.

Klinkt misschien alsof ik al lang in die rust verkeer, maar eerlijkheid gebied te zeggen dat het pas anderhalve week is. En als ik terugdenk aan wat ik inmiddels al gedaan heb, dan realiseer ik me dat het tempo best een tandje lager mag. Gehaaste rust is tenslotte geen rust en een stilte kan soms ook oorverdovend zijn.

Ik heb alleen nog zoveel plannen en gevoelsmatig maar zo kort de tijd. Het HSP platform dat ik wil opzetten en het boek dat ik wil schrijven, allemaal afslagen waar ik een paar voorzichtige stappen in heb genomen, maar toch weer terugging naar de hoofdweg. Ik gunde mezelf simpelweg geen tijd, want was het wel nuttig genoeg?

Oke, een ding weet ik inmiddels wel: wat is het nuttig om hierover te schrijven. Even al die gedachtenkronkels verzamelen en achter elkaar zetten, zodat het overzichtelijk wordt in mijn hoofd. En de conclusie? Wat een haast weer, Sjors. Stop and smell the roses! Rennen kan altijd nog.

Herinneringen van stof

Er werd me thuis al maanden ingefluisterd dat er nog wat kledingzakken op me lagen te wachten. Lange tijd wist ik de souffleur vakkundig te negeren, maar na de zoveelste regenachtige weekenddag was er geen ontkomen meer aan.

Ik ben niet goed in dingen weggooien, omdat er zo vaak zoveel herinneringen aan kleven. Ik houd ook niet van Marie Kondo want herinneringen sparken niet persé dagelijks joy, maar zijn wel een joy voor later. Ontvangen kaarten met lieve boodschappen, eerste kindertekeningen met koppoters (“ach dat is toch lief en zo leuk voor later!”) en bij spullen denk ik vaak dat het nog wel een keer van pas komt. Kleding daarentegen is toch wel echt een ander verhaal. Daar heb ik misschien nog wel meer moeite mee.

Een geweldige maar uit-de-mode-broek met draken bijvoorbeeld. Of een prachtig wollen truitje dat inmiddels een naveltruitje zou zijn. En een heuse Jean Paul Gaultier jurk, die ik nu nooit meer aan zou trekken. Maar weggooien? Nee, dat kan ik echt niet. Die drakenbroek was mijn zelfstandige avonturiersbroek toen ik voor stage in Londen ging wonen. Het wollen truitje is van mijn moeder geweest, dat zij droeg toen zij op zichzelf ging wonen. De designer jurk…ach ja, zoiets doe je toch niet weg?!

Ook vond ik nog mijn eerste sollicitatiepak, het jurkje dat ik droeg tijdens mijn diploma-uitreiking, mijn trouwoutfit, het hemd dat ik droeg toen M. werd geboren en nog meer van die herinneringen van stof. Ik kan dat niet weggooien. Het is net als met geuren, ruik ik een bepaalde geur dan duik ik direct in een herinnering. De geur van olie en fietsbanden brengt me bij mijn vader’s winkel. De geur van diesel zet me als meisje op het schip van mijn vriendinnetje. En de geur van cassis brengt me bij oma thuis. Mooie herinneringen die niet zonder geur lijken te kunnen.

De opruimwoede in mijn kledingkast stopte abrupt toen ik voor de zoveelste keer die drakenbroek tegenkwam. Het opruimen van de fast fashion shirtjes en broeken ging razend snel, maar bij die unieke stukken beleefde ik een trip down memory lane. Mooi hoe dat werkt en dus waardevol om te behouden, maar laat ik ze dan in de kast liggen? Zodat ik bij elke opruimbeurt weer mezelf diezelfde vragen stel?

Nee, ik besloot het anders te doen. Ik heb nu een heus kledingkoffertje met herinneringen. Als ik wil, duik ik daarmee weer terug in de mijlpalen van mijn leven. En het koffertje heeft nog ruimte over, dus genoeg plek om nieuwe waardevolle herinneringen te herbergen.

Ben ik dan niets opgeschoten die dag? Jawel! Ik heb vier vuilniszakken kleding weggedaan, een paar stukken herontdekt en dus eindelijk een keuze gemaakt over mijn stoffen herinneringen. Stiekem ben ik die souffleur toch dankbaar!

Marie Kondo á la Sjors…

Wie wil je zijn?

Tijdens het wandelen overdacht ik een ingrijpende keuze die ik deze week maakte. Ik zou Sjors Twijfelt niet zijn als ik niet alles doordacht had, niet alle mogelijkheden zou hebben afgewogen en niet twintig voor- en tegenlijstjes had gemaakt. Een beslissing onder tijdsdruk waardoor ik toch na de keuze een paar dagen bleef twijfelen. Totdat ik in een podcast van Lou Niestadt hoorde: “Vraag je niet af wat je wilt doen of wat je wilt hebben, maar wie je wilt zijn.” Toen viel het kwartje: met mijn keuze ben ik zo dicht mogelijk bij mezelf gebleven en heb ik gekozen voor wie ik wil zijn.

Het hoe en waarom kan ik overigens nog niet zeggen, maar een grote verandering zal het zeker zijn. Deze mijmering zal dus vooral gaan over je afvragen wie je wilt zijn. Iedereen raakt zichzelf weleens kwijt of komt in een situatie terecht waarin je niet meer weet wie je wílt zijn. Zelf vond ik mezelf vorig jaar weer terug na een periode burned out thuis te hebben gezeten. Ik koos tijdens mijn herstel bewust voor wie ik wilde zijn en waar mijn krachten liggen. Die keuze bleek de beste ooit, want het leven kwam in een hele fijne cadans terecht waardoor ik meer zelfvertrouwen kreeg en mijn creativiteit durfde te laten vloeien.

Toch ging na een jaar ongemerkt de cadans eruit, het ritme was niet meer zo vloeiend en kloppend maar eerder stroperig. De automatische piloot sloop er weer in en dat voelde ik, maar ik liet het gebeuren. Ach, het komt wel weer terug, want we hebben nu tenslotte allemaal last van de corona blues. Tot ik een paar weken geleden in een situatie terechtkwam waarbij mijn alarmbellen gingen rinkelen. Dit was niet wat ik voor ogen had, zo wilde ik het niet. En soms moet het dus twee voor twaalf worden om een drastische beslissing te nemen.

Ondanks alle twijfels en vraagtekens nam ik een besluit dat het leven even flink door elkaar schudt. Een beslissing die me geen garanties biedt of gouden bergen belooft, maar wel eentje waardoor ik de beste Sjors kan zijn voor mijn gezin en voor mezelf. Elke andere keuze had mij hier juist verder vanaf gedreven. En daarom is het niet toevallig dat ik vanmorgen dit hoorde: “Vraag je niet af wat je wilt doen of wat je wilt hebben, maar wie je wilt zijn.” Dankbaar voor de woorden en voor de timing.

Ik loop weer heel even terug om mezelf op te pakken, daar waar ik mezelf heb achtergelaten. En dan? Dan blijf ik trouw aan mezelf en realiseer ik mijn dromen op mijn eigen manier en in mijn eigen tempo.

Zeven sloten

Geen snoepjes aannemen van vreemden en niet met vreemde mannen meegaan. Heel veel spannender werden de waarschuwingen vroeger niet. Neemt niet weg dat onze ouders ons nog steeds in zeven sloten tegelijk zagen lopen en dat zij zich (soms terecht) zorgen konden maken.

Die zeven sloten waren toen een stuk overzichtelijker dan de sloten van tegenwoordig. Toen ik kind was spraken we met angst en beven over kinderlokkers en potloodventers, maar de kans dat je in die sloot zou lopen was goddank bijzonder klein. De termen namen mythische vormen aan en in je engste fantasieën zag je ‘dat soort mannen’ achter elke boom of struik verstopt staan.

De zeven sloten van onze nieuwe, jonge generaties lijken aanzienlijk dieper en onheilspellender dan toen ik zo oud was. We leren onze kinderen nog steeds rechts-links-rechts te kijken bij het oversteken en vertellen nog altijd niks van vreemden aan te nemen, maar dat is lang niet meer voldoende. Als ouders moet je bij blijven om je kinderen ook de zeven sloten van deze tijd te leren ontwijken.

Verleidingen op social media, ruzies in appgroepen of explicite foto’s en video’s die het daglicht niet kunnen verdragen. Dat zijn de nieuwe zeven sloten waar kinderen dagelijks mee geconfronteerd worden. Je kunt doen alsof het voor kinderen van basisschoolleeftijd niet bestaat, maar helaas is dat een naïeve gedachte. Trek je dan de stekker uit het internet? Geef je ze geen mobiel? Mogen ze niet gamen? Natuurlijk moet iedereen doen wat goed voelt en wat bij zijn of haar opvoeding past, maar ik ben van mening dat door verbieden je een belangrijke deur dichtgooit.

Door iets te verbieden gooi je namelijk de communicatiedeur dicht. Mag iets bij jou niet, dan gebeurt het wel bij een vriendje en kun je vervolgens alleen maar hopen dat er thuis over wordt gesproken. Natuurlijk hoef je niet alles in huis te halen, maar je kunt wel altijd interesse tonen. Zelf heb ik gemerkt dat door te vragen of je eens mee mag kijken, je een heel ontspannen gesprek kunt voeren. En door samen door appgroepen heen te scrollen, je heel goed met elkaar kunt praten over hoe je je gedraagt in zo’n groep.

Want voor ons volwassenen is het al ingewikkeld, laat staan voor een kind. Als iemand boos wordt, omdat jij nogal kort reageert via Whatsapp dan heeft dat begeleiding nodig. Als je afspraken maakt om in een game elkaar niet af te maken en het vervolgens toch gebeurt, dan is het goed om te praten over hoe je daar mee omgaat. En wat als je opeens met jouw idool in een livestream zit en je krijgt een oneerbaar voorstel… die zeven sloten hadden we vroeger niet. Dat ze er nu wel zijn, betekent dat wij ze niet mogen negeren.

Praat er over en probeer er open in te staan. Als we onze kinderen laten merken dat ook deze sloten bespreekbaar zijn, dan kunnen we (dreigende) misstappen samen oplossen en is gedeelde smart halve smart. Bijkomend voordeel? Naast delen in halve smart mag je ook meedelen in successen en maak je je onsterfelijk bij vriendjes. “Wat?!?! Weet jij hoe die game werkt? Speel jij het soms ook?”

Verbinding verbroken

Niet zo lang geleden omschreef iemand mij als een parkiet. Zo’n parkietje dat iemand meeneemt de mijn in, als een voorspeller van onraad. Zodra hij het loodje legt of wegvliegt, weet je dat jij je ook uit de voeten moet maken. De omschrijving raakte me, want het is spot on: mijn voelsprieten werken haarfijn en een emotioneel onveilige situatie zie ik vaak van ver aankomen. Het zorgt ervoor dat ik steeds makkelijker op situaties kan anticiperen en soms vooraf beslissingen kan bijsturen, zodat we vlak voor die emotionele klif piepend tot stilstand komen.

Ik merk alleen dat het tegenwoordig steeds moeilijker gaat. Met iedereen op afstand en continu een scherm tussen mij en de wereld, ben ik een parkietje met een veilig gasmasker. Op zich is deze corona-tijd met de geborgenheid van thuis voor een HSP (hoogsensitief persoon) zoals ik een zegen; de hoeveelheid prikkels is aanzienlijk minder en je hebt zelf veel meer controle over wat je wel en niet toelaat. Dat geeft rust en maakt dat ik in mijn hoofd meer ruimte heb dan ooit tevoren. Tegelijkertijd raak ik steeds meer de connectie kwijt. Door het leven via een scherm te beleven, mis ik de voorspellende prikkels. Zie het als een kat zonder snorharen of als een vleermuis zonder sonar. Situaties voel ik minder goed aan en langzaam maar zeker lijkt de verbinding soms verbroken.

Dat is op zich niet erg, want ik heb me nog nooit zo rustig gevoeld en het geeft me de ruimte om andere dingen te doen, zoals het voorzichtig schrijven aan een boek. Maar ben ik dat wel? Jawel, dat ben ik ook, alleen dan niet helemaal compleet. Dat parkietje maakt me wie ik ben, in mijn werk en als persoon. Dat parkietje zuigt misschien soms alle energie uit me, maar het maakt me ook sterk en hierdoor sta ik in contact met de wereld. Want ik wil zien hoe mensen erbij staan, ik wil hun mimiek in 3D kunnen zien, ik wil kunnen horen of ze gejaagd ademhalen en ik wil hun aanwezigheid én afwezigheid voelen. Zonder die voelsprieten krijg ik nooit de vinger achter mijn vermoedens.

Ik wil collega’s na een vergadering tegenkomen bij de koffieautomaat, caissières kunnen begroeten met een glimlach in plaats van een mondkapje en aan een omhelzing voelen hoe het echt met iemand gaat. Natuurlijk mist iedereen dit en verlangen we naar de dag dat dit allemaal wel weer mag, maar als parkiet kán ik niet zonder deze prikkels. Dat gasmasker moet af en die snorharen moeten worden gerepareerd. Ik wil doen waar ik goed in ben en wat door deze lockdown heel duidelijk is geworden: verbinding maken. Maar als ik die verbinder wil zijn dan moet ik eerst de verbroken verbinding in ere herstellen. Iets dat door de corona-maatregelen ingewikkeld is, maar niet onmogelijk. Dus moet ik op zoek naar andere manieren om in contact te komen, ook al betekent het misschien dat ik er schroom voor opzij moet zetten en hordes over moet. Zolang de verbinding verbroken is, ben ik niet compleet. Terug die mijn in, zonder gasmasker maar oké vooruit wel met een mondkapje :-)

In levenden lijve

“We hebben elkaar al een jaar niet in het echt gezien!” zegt een fijne collega als we elkaar ontmoeten. Het is een prachtige winterdag en we gaan samen wandelen om weer eens bij te praten. Met wat ze zegt, slaat ze de spijker op z’n kop. We zien elkaar regelmatig maar dan op een plat scherm. Dat scherm ontneemt je alle non-verbale communicatie en eerlijk gezegd ook de waardevolle privégesprekken.

Daar waar je in het pré-coronatijdperk je groen en geel kon ergeren aan vergaderingen die maar niet to the point kwamen, komen die in de digitale juist net iets te snel to the point. We hebben er bovendien ook zo vaak zoveel achter elkaar dat je al blij bent als je op tijd naar het volgende onderwerp hebt kunnen schakelen. Dus informeren naar iemands privé doe je niet zo snel en al helemaal niet omdat alle andere aanwezigen dan toeschouwer zijn van jullie gesprek.

Nu denk je misschien: dan bel je toch gewoon? Als je echt zo graag iemand persoonlijk wilt spreken dan bel je op. Dat zou inderdaad kunnen, maar zo’n gesprek is fijner als het spontaan ontstaat. En gelukkig had ik binnen een week twee keer de kans om een collega in levenden lijve te zien! Zo ontzettend fijn, want wist je dat als iemand lacht, niet alleen mondhoeken omhoog gaan en ogen gaan glinsteren? Er gebeurt iets veel groters en er komt energie vrij die de vrolijkheid bij anderen weer aanwakkert. Zo’n stralende persoonlijkheid dringt niet door een plat scherm heen.

En dan hebben we het nog helemaal niet over collega’s die afscheid nemen. Het is onwijs lief dat iedereen bij elkaar komt, mooie afscheidswoorden heeft en het zichtbaar jammer vindt dat die collega weggaat, maar waar moet je met je emoties heen? Huilen in zo’n plat vierkantje voelt heel ongemakkelijk weet ik uit ervaring. Alsof je opeens de nieuwslezer bent waar heel Nederland naar kijkt. Afscheid nemen via een scherm is gewoonweg niet leuk, het doet niemand recht hoe hard je dat ook probeert en als je de meeting afsluit dan gaat het scherm letterlijk op zwart. Bedankt en tot ziens!

Wat zou het heerlijk zijn om elkaar weer te omhelzen bij een afscheid, elkaar op de schouder te slaan bij een goeie grap of elkaar met een glimlach te begroeten in plaats van eerst je digitale hand op te moeten steken als je iets wilt zeggen. Ik weet dat er ergere dingen zijn en dat er mensen zijn die helemaal niet kunnen werken. Maar als je in korte tijd twee collega’s ‘in het wild’ hebt gezien dan besef je weer even wat je mist en waarom offline samenwerken je werk zoveel leuker maakt. Ik krijg zo langzamerhand heimwee naar zo’n tenenkrommende, doelloze vergadering of noemen we dat in het vervolg: het sociale uurtje?

Strik erom!

Nu de scholen weer opengaan, is het tijd om de balans op te maken. Strik erom en door! Als ouder haal je misschien opgelucht adem omdat je de eindstreep hebt gehaald, al dan niet met je tong op je schoenen. En dat klopt natuurlijk ook; we hebben de eindstreep gehaald en in de meeste gevallen is iedereen er zonder kleerscheuren vanaf gekomen.

Misschien hebben we op werkgebied een achterstand opgelopen, hebben we niet altijd de mooiste kant van onszelf laten zien en is de schermtijd van de kinderen wat uit de hand gelopen. Maar als je leest hoeveel kinderen er in deze lockdown niet in de veiligheid van een warm thuis verkeerden, dan zijn die paar weken die wij moesten schipperen peanuts. Die verhalen doen pijn, veel meer pijn dan die vervelende weken die wij ervaarden met z’n allen op elkaars lip. In een veilige thuissituatie weet je dat er een einde komt aan die lockdown en dat iedereen daarna weer het normale ritme oppakt. De wetenschap dat het tijdelijk is, geeft je de energie om er elke dag toch weer iets van te maken. Tenzij jouw thuis volledig uit balans is en elke slechte dag olie op het vuur gooit, dan is elke dag dat de school gesloten is er een teveel.

En omdat wij in veiligheid verkeren, heb ik besloten niet te klagen en vooral te kijken naar wat deze lockdown ons thuis heeft gebracht. Deze periode van thuisscholing was niet te vergelijken met de vorige. Toen was niemand voorbereid op een dergelijke situatie en was elk beetje afstandsonderwijs dat werd gegeven een verademing. Dit keer ging het heel anders; M. meldde zich elke ochtend in het online klaslokaal waar ze met elkaar de dag startten. Er werd veelvuldig online samengewerkt en het was duidelijk wat van ieder kind werd verwacht. Wat leerden ze hiervan? Samenwerken en vooral ook serieus zelfstandig werken ondanks dat je de vrijheid hebt om lekker aan te klooien. Tot slot bood deze lockdown ook een spoedcursus online etiquetten. Natuurlijk was het anders geweest als M. jonger was en nog niet zo zelfstandig kon werken, dan hadden we er onze handen veel voller aan gehad.

Wat ik vooral heel erg heb gewaardeerd aan deze weken was de kans om van dichtbij te zien hoe M. werkt en denkt. Hoe werkt zijn hoofd en hoe reageert hij bij tegenslag? Dankzij deze tijd hebben we geleerd dat er af en toe kortsluiting in zijn hoofd ontstaat als de concentratie de benen neemt of als er onverwacht een hoge horde wordt opgeworpen. En alhoewel ik ook meer dan genoeg werk te doen had, wilde ik graag tijdens die kortsluitingsmomenten de tijd nemen om te praten. M. bewust maken van hoe zo’n moment ontstaat en welke oplossing hij zou kunnen verzinnen om dit leed te verzachten of beter nog, te voorkomen. Dat kostte soms meer dan een gezonde portie energie, maar als dit hem zou helpen om meer vertrouwen in zijn kunnen te krijgen, dan was het mijn beproefde geduld meer dan waard.

Klinkt alsof we die weken op een roze wolk hebben doorgebracht, maar ik kan je verzekeren dat het regelmatig stormde en dat de donderwolken nooit ver weg waren. We kozen er echter voor om het onweer te omarmen en met rust, liefde en eenheid te bestrijden. Mijn spaarzame vrije uren komen wel weer, net als de ochtenden dat mijn lief eindelijk weer eens alleen thuis kan zijn. M. mag maandag weer naar school en ook in deze tweede lockdown hebben we hem kunnen laten groeien. Hij heeft misschien niet geleerd wat het schoolcurriculum voorschrijft, maar hij heeft zoveel over zichzelf geleerd. Ons gevoelige kind staat steviger in zijn schoenen dan ooit en kan donderwolken omzeilen of beter nog….hij pakt ze met twee handen beet en verandert ze in roze wolken. Iets waarvan je hoopt dat elk kind dat mag ervaren. Ik zeg: strik erom en door naar de volgende horde!

ps. Van 29 januari t/m 4 februari was het de week van het vergeten kind. Gun jij, net als ik, alle kinderen een veilig(er) thuis en een roze wolk tussen al die donderwolken? Teken dan de hartenpetitie (dat kan nog steeds)! Met deze petitie wordt een krachtig signaal afgegeven aan gemeenten, scholen en jeugdzorg. Geen kind mag zich vergeten voelen!

Mekaarlijkheid

Mekaarlijkheid, vind je dat geen mooi woord? In januari volgde ik een webinar van Get it done en Dirk de Wachter vertelde daar over het belang van mekaarlijkheid. Een woord dat hij heeft bedacht en precies aangeeft wat in deze tijden het belangrijkste is: er zijn voor elkaar. De verbinding zoeken.

Ik was geraakt door zijn verhaal, want dat is natuurlijk wat we nu zo missen. Of het nou komt omdat we vooral bezig zijn met overleven in deze moeilijke tijd of dat we in een maatschappij leven waar het individu belangrijker lijkt dan het collectief, feit is dat we minder oog hebben voor elkaar. Ik heb er al vaker over geschreven, maar raakte geïnspireerd door het prachtige betoog. In een tijd waarin je niet lijkt te mogen twijfelen, want als je niet voor bent dan ben je vanzelfsprekend tegen. In een tijd waarin een andere mening niet uitgesproken maar vaak uitgeschreeuwd wordt. Juist in deze tijd is het belangrijk om naar elkaar om te kijken. En dat kan zo eenvoudig!

Je mag best weten dat ik het een ingewikkelde tijd vind. Ik ben bereid te luisteren naar andere meningen, maar wil niet gedwongen worden om daardoor een keuze te maken die niet de mijne is. Polarisatie door keihard naar elkaar te schreeuwen, doet me echt verdriet. Wij tegen zij en erger nog: ik tegen jou.

Discussiëren om samen verder te komen en zo tot het beste resultaat te komen is waardevol, maar belangrijk daarbij is wel dat je naar elkaar luistert en dat je een ieder in zijn waarde laat. Door dat niet te doen, doe je niets anders dan blèren en als ik me niet vergis is dat waar we bij kinderen vaak zo’n hekel aan hebben. Overtuig me met je oprechte aandacht en interesse, maar splits me geen geschreeuwde onwaarheden in de maag.

Je hoeft mijn mening niet te delen en toch kan ik aandacht voor je hebben. We kunnen het nog zo oneens zijn, maar toch kun je bij mij terecht. Ik wil naar je luisteren en de tijd voor je nemen, want ik ben benieuwd hoe het met je gaat. Ik wil niet weten hoe jij over het coronabeleid denkt, maar wel hoe jij je staande houdt in deze crisis. Waar kan ik je bij helpen? Kan ik naar je luisteren?

Mekaarlijkheid, er zijn voor elkaar. Dat kan klein door het geven van een glimlach of een vriendelijk ‘goedemorgen’, het mag ook groter door je open te stellen voor een ander. Maar wat je ook doet, doe het vanuit je hart en probeer voorbij de oppervlakkigheden te kijken. En zeg nou zelf: waar word je nou gelukkiger van? Van schreeuwen om het hardst of van een glimlach die je op iemands gezicht hebt getoverd?

Wees lief voor elkaar en onthoud vooral dat prachtige woord van Dirk de Wachter: mekaarlijkheid.

Wil je de video met Dirk de Wachter terug zien? Dat kan via deze link: Mekaarlijkheid

Nieuw jaar nieuwe lessen

Er zijn mensen die zweren bij een frisse nieuwjaarsduik. Er zijn ook mensen die goede voornemens maken en ook voornemens zijn zich daar aan te houden. Ik hoor bij geen van deze groepen. Voor goede voornemens ben ik te laks en die nieuwjaarsduik staat me op alle fronten tegen. Liever kies ik mijn eigen pad. Een pad dat me niet altijd even efficiënt brengt waar ik naartoe wil, maar dat is niet erg. Het is de route die bij me past en het zegt niets over mijn doelen of ambitie om in een nieuw jaar iets te bereiken. Ik volg alleen de route die mijn hart me ingeeft en die laat zich dus niet leiden door tijdsdruk of een logisch moment.

Toch bespeurde ik in deze eerste week opeens een bepaalde druk die ik niet eerder had gevoeld. Een fris begin na zo’n vreemd jaar, een nieuw jaar waar iedereen naar snakt. Terugkijkend op vorig jaar was ik trots: ik was terug na een burn-out, we hadden de lange lockdown als gezin met vlag en wimpel doorstaan en ik had de weg gevonden die ik zolang zocht. Kortom hoe zou ik vorig jaar ooit nog kunnen toppen?

De eerste werkdag van 2021 was, zoals voor alle ouders, meteen een vuurdoop: thuiswerken, thuisscholing en opstarten na een vakantie. Maandagochtend om tien uur voelde ik me al als een uitgewrongen washandje. Al mijn kruit verschoten door als een kip zonder kop te gaan rennen. En de dag werd er niet beter op: al die ballen in de lucht houden, zorgen dat een tienjarige rustig landt in de online schoolomgeving en zelf urenlang vergaderen op de eerste dag van het nieuwe jaar. Rennen, non stop rennen, niet pauzeren want die ballen… die moeten in de lucht blijven. Sorry? Heb je nou helemaal niets geleerd dit afgelopen jaar? Stop eens even en kijk wat je aan het doen bent. Hoe zat het ook alweer met reële verwachtingen en de lat op bereikbare hoogte? Het leek alsof de bewijsdrang en het irreële verantwoordelijkheidsgevoel weer terug waren als nooit te voren.

De druk die ik mezelf ongemerkt oplegde, had zijn weerslag op het werk maar ook op het gezin. De HSP’ers (hoogsensitieve personen) in huis waren knock-out en de niet HSP-er bekende de hele dag op zijn tenen te hebben gelopen. Zo zouden we het geen week volhouden met elkaar, dus moest ik weer even terug naar de realiteit. Gelukkig duurde het een dag en verliep daarna de week heel ontspannen en hebben we inmiddels een goed ritme te pakken. Desondanks vraag ik me wel al de hele tijd af waarom ik toch weer als een kip zonder kop ging rennen. En ik denk dat ik het weet.

De start van een nieuw jaar voelt alsof ik opnieuw moet bewijzen dat ik iets kan. Vorig jaar kon ik in de luwte mezelf opnieuw vormgeven en vond ik na lang zoeken de juiste vaargeul. In plaats van er trots op te zijn en door te gaan daar waar ik voor kerstmis was gebleven, heb ik de gewoonte om het mezelf onnodig moeilijk te maken. Dus schoot de lat op één januari weer omhoog. Dit keer met de brandende noodzaak om mezelf opnieuw te bewijzen. En voor wie? Ik vrees voor niemand anders dan voor mezelf, want er is altijd een klein duiveltje in mij dat mij ervan overtuigt dat het nooit goed genoeg is.

Het is jaar is net een week op stoom, maar de eerste oh zo wijze les heb ik alweer op zak. Rustig aan, vergeet jezelf niet mee te nemen als je toch gaat rennen en vertrouw op wie je bent. Als dit een voorbode is voor het hele jaar dan wordt 2021 een jaar vol wijze lessen. Ik kan niet wachten!

Stond het jaar echt stil?

Het jaar voelde saai en eentonig. Al maanden begint en eindigt de dag aan de eettafel, daar wordt gewerkt, gegeten, gewerkt en gegeten. Zo zal het bij veel mensen zijn; veel thuis en weinig vertier. We misten dit jaar onze vakanties, onze feestjes en eigenlijk alle dingen die zo normaal zijn. Het voelde vaak alsof elke dag hetzelfde was en alsof alles stilstond.

Maar was dat ook zo? Stond alles echt stil? Als ik vluchtig naar het jaar kijk, dan werd de wereld inderdaad steeds een beetje kleiner en eindigt het jaar dus aan de eettafel. Maar als ik rustig de tijd neem om naar 2020 te kijken, dan is de wereld verre van hetzelfde als een jaar geleden.

De wereld heeft meerdere keren op haar grondvesten geschud. Sommige mensen hebben hun masker afgezet en uit frustratie hun lelijke kant laten zien. Er kwamen maatschappelijke problemen bovendrijven en de maatschappij lijkt soms meedogenlozer dan ooit. Het doet pijn om zoveel verschillen te zien, het is verdrietig om zo met eenzaamheid geconfronteerd te worden en het is erg om te merken dat er heus niet zoveel liefde en verdraagzaamheid is, zoals we altijd maar beweren. Wij hebben als mensen met elkaar heel veel werk te verzetten, dat valt na dit jaar niet meer te ontkennen. We kunnen dus niet zeggen dat de wereld stilstond, maar misschien voelde het wel alsof onze persoonlijke wereld stilstond.

Heeft die ogenschijnlijke stilstand dan ook iets moois opgeleverd? Er zijn genoeg mensen voor wie het jaar echt uitzichtloos was en die wens ik een hoopvol en licht 2021. Zij hebben dit jaar genoeg moeten dragen, voor hen wordt het tijd voor verlichting van de last.

Zelf wil ik het Sjors Twijfeltjaar graag positief afsluiten en vertel ik je wat het jaar mij heeft gebracht, want uitzichtloos begon het voor mij ook. Ik was ziek thuis en zat met mezelf in de knoop. Toen we destijds op één januari om twaalf uur proostten op een voorspoedig 2020, had ik niet het gevoel dat ik ooit uit die diepe, donkere put zou komen. Toch gebeurde het, heel voorzichtig, want langzaam maar zeker voelde ik dat de ballast lichter werd.

En de handrem die ons leven in maart zo abrupt stilzette bleek, na wat organisatorisch gepuzzel, mijn katalysator. Het hielp me om keuzes te maken en het hielp me dus ook om eindelijk afscheid te nemen van de negatieve energie die ik al zolang met me meedroeg. Die ballast had ik niet eerder los durven laten, omdat ik er dan iemand anders mee zou opzadelen. Maar als de nood aan de man is, maak je kennelijk opeens wel die enge keuzes.

Hoe lichter mijn rugzak werd, hoe meer ik er over kon schrijven en gaandeweg merkte ik dat er mensen door werden geraakt. Ik was zo verrast dat ik, door mezelf open en kwetsbaar op te stellen, andere mensen op een positieve manier kon bereiken. Zo lang ben ik op zoek geweest naar wat ik dit leven terug kan geven en ik geloof dat ik het eindelijk heb gevonden. De gedachte dat ik iemands dag een klein beetje beter kan maken, vind ik zo bijzonder. In deze laatste maanden van dit krankzinnige jaar heeft die gedachte me vleugels gegeven.

En vraag jij je af wat jij dit jaar voor iemand hebt betekend? Wees dan niet te streng voor jezelf, want misschien heb jij onbewust wel iemands dag opgevrolijkt door een eenvoudige ‘goedemorgen’. Of is iemand je dankbaar omdat je hem of haar voor liet in de rij bij de kassa. Kun je je daar nog steeds niets bij voorstellen? Onthoud dan dat ik je dankbaar ben! Dankzij jouw interesse in mijn verhalen en alle warme reacties, heb ik de kracht teruggevonden die ik op één januari 2020 nog volledig kwijt was. Dank je wel!

Voor 2021 wens ik iedereen een mooi en warm jaar. Maak het jezelf niet te moeilijk, want het leven is al ingewikkeld genoeg.

Alarmfase in mijn hoofd

“Hallo, bent u Sjors Twijfelt?” Een vriendelijke maar dwingende mannenstem galmt door ons trapportaal. In mijn hoofd moet ik even schakelen, want ik verwacht totaal iemand anders aan de deur. “Buiten bij de container heb ik iets gevonden en uw adres staat erop.” Terwijl ik vrolijk naar beneden loop en denk aan een attente postbode, heeft de man (overduidelijk geen postbode) inmiddels een stap over de drempel gezet. Hij wijst op iets dat buiten op de stoep ligt; een groot stuk karton met daarop in vurig rode spuitbusletters: Aso! Wat denk je wel, Aso!

Mijn stemming schiet van vrolijke ontspanning naar alarmfase één. Mijn hersenen werken op volle snelheid. Die grote lege doos, is die van mij? Hoe kan dat nou? We hadden wel karton weggebracht, maar ik weet zeker dat niemand bij ons thuis ooit afval zou laten slingeren. En toch staat mijn naam op die doos.

Elke zenuw in mijn lijf is in opperste staat van paraatheid. Aan een stuk door vuurt de man felle bewoordingen op me af. Hij houdt keurig afstand, maar het voelt alsof hij met zijn voorhoofd tegen mijn voorhoofd staat. Zo dichtbij, zo veel te dichtbij.

Een punt van de doos had niet in de container gezeten en was er uitgehaald door iemand die zijn eigen oudpapier kwijt wilde. Maar het heeft geen zin om dat tegen deze briesende pitbull te zeggen, want hij zal het alleen maar bestempelen als een slechte smoes. Ik maak aan de lopende band excuses en geef aan dat ik zijn punt begrijp, maar hij hoort me niet en zit vast in zijn eigen felle monoloog.

Achteraf herken ik deze situatie van enkele jaren geleden tijdens een cursus. Daar was ik met een soortgelijke man ook in een onschuldige, maar toch dreigende situatie beland. We speelden een spel waarbij we ons doel moesten behalen zonder te praten. Hij en ik hadden onze zinnen gezet op dezelfde stoel. We stonden tegenover elkaar met elk twee stoelpoten in de hand. De man wilde niet opgeven, dat was duidelijk. Ik net zo min. Totdat ik hem recht in de ogen keek en mijn lichaam in alarmfase één schoot. Zijn blik was zo beangstigend dat ik van schrik losliet en de zaal uit rende.

Destijds had ik het niet zo goed begrepen, maar inmiddels weet ik beter. Ieder mens met een normale prikkelfilter, zou in deze situatie niet in paniek raken. Misschien enige dreiging voelen, maar zich wel staande houden en iemand van gelijke repliek dienen. Bij mij werkt dat niet zo. Bij mij voelt het zoals in zo’n tekenfilm waarbij een grote vent, á la Brutus uit Popeye, je bij je nek grijpt en je twee meter boven de grond laat bungelen. Elke zenuw in je lijf staat in de vluchtstand. Wegwezen hier, maar je kunt niet weg. Je zit gevangen in de situatie en dat terwijl niemand je fysiek tegenhoudt.

Natuurlijk had ik liever gehad dat de containerman niet had aangebeld. En je kunt je ook afvragen of zijn methode wel door de beugel kan, maar toch zit er ook weer een waardevolle les in. Mijn intuïtie en mijn lichaam vertellen me haarfijn wanneer iets niet in de haak is. Daar mag ik dus altijd op vertrouwen. Nu nog een manier vinden om er iets relaxter mee om te gaan.

Als jij dat ook wilt

“Hij zit al een halfjaar in de klas en durft nog steeds niks te zeggen, dat is bij alle andere kinderen héél anders.” Deze boodschap kregen we inmiddels alweer zeven jaar geleden. M.’s eerste jaar op school en ons eerste jaar als ouders van een schoolgaande kleuter. Wij waren net zulke groentjes als hij.

We gunden hem een makkelijke overgang van het veilige thuis naar de onbekende schoolomgeving, meteen met leuke vriendjes en een enthousiaste leerkracht. De mededeling dat het volgens de juf maar eens klaar moest zijn met het kat-uit-de-boom-kijk-gedoe, was dan ook echt verdrietig. Het was tenslotte alles wat we niet hoopten voor onze kleuter.

Inmiddels weten we natuurlijk wel beter en zijn we allang gestopt om M. te proppen in een keurslijf dat hem niet past. Toch zal ik het nooit vergeten en ben ik ieder schooljaar weer wat huiverig voor het eerste oudergesprek. Als ouder wil je natuurlijk dat een leerkracht jouw kind ziet zoals hij is. Vindt de meester het een alleen dromer of ziet hij dat daar iets achter zit? Zegt de juf dat hij een grote mond heeft, of vraagt ze zich af of dat wellicht een reden heeft? In een klas met dertig kinderen valt het niet mee om altijd maar naar het kind achter die overheersende karaktertrek te kijken. En begrijp me goed, ik geloof echt dat er legio leerkrachten zijn die dat wél doen.

Vorige week hadden we het eerste gesprek met de leerkrachten van groep zeven. Een meester en een juf, die we vanwege corona natuurlijk nog niet eerder hebben ontmoet. M. zei, zoals gewoonlijk, het hele gesprek geen woord, dus het voelde wat stroef. Toch werd het een goed gesprek met oprechte interesse en fijne adviezen. Maar toen kwam het… “Wij vinden dat je wel iets meer van jezelf mag laten zien”, zei de juf. Mijn gedachten namen al de eerste afslag richting doemdenkerij, want opnieuw dreigden we het pad van het proppen-in-een-keurslijf af te moeten lopen.

Haar zin bleek echter een een komma te bevatten in plaats van een punt, want ze vervolgde met: “als jij dat ook wilt natuurlijk”. Mijn hart maakte een sprongetje! De leerkrachten vertelden dat ze het mooi vinden dat M. heel duidelijk aangeeft wanneer hij zich niet (of juist wel) prettig voelt en dat hij niet bang is om zijn emoties te tonen. En zo zeiden ze: “we zouden het je gunnen om jezelf meer te laat zien, omdat jij er ook mag zijn net als alle andere kinderen.”

Eindelijk! Na meerdere jaren van M. niet zien zoals hij is, zijn er dit jaar twee mensen die het wél zien en hem ook op die manier benaderen. En natuurlijk zal hij nog altijd zelf zijn mond open moeten doen om gehoord te worden of om aan te geven dat hij hulp nodig heeft, maar dit is zo’n mooi begin. Een introverte jongen die zijn handen al vol heeft aan het filteren van alle prikkels, is niet per definitie een saaie, verlegen jongen. Je moet hem niet vragen om een monoloog op het toneel te houden, maar een beetje verscholen in de luwte straalt hij iedereen eruit. Als hij dat wil natuurlijk. Dat dan weer wel…